Door Marthe Dijk
In mijn laatste artikel over de vertaalproblemen van Afrikaanse literatuur heb ik het gehad over de problemen die ontstaan door geafrikaniseerd taalgebruik, bijvoorbeeld door semantische verschuivingen en een afwijkende zinsstructuur. Maar soms bestaat er in de doeltaal geen equivalent van het woord uit de brontaal en bevindt het vertaalprobleem zich op cultureel niveau. Dergelijke woorden worden ook wel cultuurspecifieke elementen (cse’s) of realia genoemd.
Cultuurspecifieke elementen, zoals namen van lokale organisaties, straten en historische figuren, zijn een veelvoorkomend vertaalprobleem en kunnen op verschillende manieren vertaald worden. Silvie gaf in haar artikel in de vorige Vertalersnieuws al een overzicht van de strategieën van Diederik Grit. De keuze voor een bepaalde vertaalstrategie hangt vaak samen met de functie van de vertaling. De functie van de doeltekst in de doelcultuur hoeft niet altijd dezelfde te zijn als de functie van de brontekst in de broncultuur. Dit is echter wel vaak het geval bij literaire vertalingen.
Peter Newmark onderscheidt twee soorten vertalingen: communicatieve vertalingen en semantische vertalingen. Communicatieve vertalingen proberen het effect van de vertaling zo dicht mogelijk te houden bij het effect dat de brontekst had op zijn lezers. Technische teksten worden vaak op deze manier vertaald. Semantische vertalingen proberen de contextuele betekenis van het origineel over te brengen, zover de semantische en syntactische structuur van de doeltaal dat toelaat (Newmark). Hier vallen literaire teksten vaak onder.
Handhaving versus vervanging
In communicatieve vertalingen krijgt de betekenis van de brontekst het meeste gewicht, terwijl in semantische vertalingen de nadruk ligt op de manier waarop de boodschap wordt overgebracht. Een vertaler moet dus kiezen waar hij de meeste nadruk op wil leggen. Hij moet zijn vertaalstrategie bepalen. De vertaler heeft voor het vertalen van het cultuurspecifieke element de keus uit methoden in twee categorieën. In de ene categorie behoudt hij het cse, bijvoorbeeld door het brontaalelement te handhaven of een leenvertaling te gebruiken. In de andere categorie vervangt hij het cse door een woord of frase uit de doeltaal, bijvoorbeeld met een kernvertaling of een adaptatie van het brontaalwoord.
Cultuurspecifieke elementen bevatten vaak nieuwe informatie voor de doeltaallezer. De vertaler moet een balans zien te vinden in de hoeveelheid uitleg die hij gebruikt voor de cse’s in zijn vertaling. Als de vertaling te veel nieuwe informatie bevat, raakt hij de lezer kwijt, maar als er niet genoeg nieuwe informatie is ook. Weinig uitleg zorgt wel voor een vloeiendere tekst, omdat er minder onderbrekingen zijn, maar heeft als nadeel dat de lezer het cultuurspecifieke element mogelijk niet begrijpt. Onvertaalde woorden zonder uitleg gebruiken is echter niet altijd een tekortkoming van de vertaalde tekst. Vertalen is juist een culturele activiteit waarbij taalkundige mogelijkheden kunnen worden uitgebreid door leenwoorden aan de doeltaal toe te voegen (Tymoczko).
De woordenlijst
Zoals ik in mijn vorige artikel schreef, is bij Afrikaanse schrijvers de invloed van hun moedertaal vaak terug te vinden in de tekst, met name in hun gebruik van cultuurspecifieke elementen. Dit is een typisch kenmerk van postkoloniale literatuur. Volgens Raoul Granqvist willen Afrikaanse schrijvers graag begrepen en gezien worden. Om deze reden gebruiken ze vaak voetnoten en cursiveren ze de woorden uit hun moedertaal, die soms ook worden opgenomen in een woordenlijst aan het begin of eind van het boek.
Chinua Achebe gebruikt in zijn roman Things Fall Apart zowel cursivering als een woordenlijst, zoals ‘udu: a type of drum made from pottery’. Hierdoor wordt de lezer eigenlijk op twee manieren opgehouden in zijn leesproces. Het gecursiveerde woord springt er direct uit en de betekenis moet worden opgezocht op een andere locatie in het boek. Maar er zijn ook niet-gecursiveerde woorden opgenomen in de lijst. Dit zijn dan vaak geen Afrikaanstalige, maar Engelse woorden, die een extra uitleg krijgen in de Afrikaanse context, zoals ‘palm oil: used in cooking and for preparing food, also a major cash crop exported to Europe’.
Naast woordenlijsten gebruiken Afrikaanse schrijvers soms een korte uitleg in de lopende tekst. Buchi Emecheta gebruikt in haar roman Joys of Motherhood een handhavende strategie met korte uitleg in de tekst: ‘He ... paid ten shillings towards his esusu, a kind of savings among friends whereby each member of the group collected contributions in turn’. De vertaler kan ervoor kiezen deze strategie over te nemen in zijn vertaling, maar dat hoeft natuurlijk niet. In de Zweedse vertaling van Things Fall Apart heeft de vertaler ervoor gekozen om de woordenlijst weg te laten en deze te incorporeren in de tekst zelf. Daarnaast heeft hij in zijn vertaling de Igbo woorden, die in het origineel gecursiveerd waren, niet gecursiveerd, omdat cursivering de lezer zou afleiden van de tekst.
De vertaler hoeft de strategie van de schrijver dus niet over te nemen. Maar als je de strategiekeuze van de schrijver bekijkt in het licht van de discussie over welke taal te gebruiken voor Afrikaanse literatuur, dan zie je dat de schrijver die keuze bewust heeft gemaakt. Chinua Achebe, voorstander van het gebruik van de koloniale talen, heeft gekozen voor cursivering en een woordenlijst ter verduidelijking. Ngugi wa Thiong’o, voorstander van het gebruik van Afrikaanse talen, heeft er in zijn roman A Grain of Wheat echter voor gekozen om geen uitleg te geven van de termen in het Kikuyu. Een duidelijk statement en een bewuste keuze. De vraag is of je daar als vertaler van af moet wijken.
Bronnen
Granqvist, Raoul. J. “A Postcolonial Grammar of Translation: Chinua Achebe’s Things Fall Apart as a Metonymic Text.” In: Overvold, Angelina E., Richard K. Priebe and Louis Tremaine, eds. The Creative Circle. Artist, Critic and Translator in African literature. Asmara: Africa World Press, Inc., 2003. 59-71.
Newmark, Peter. Approaches to translation. Oxford: Pergamom Press, 1981.
Tymoczko, Maria. “Post-colonial writing and literary translation.” In: Susan Bassnett and Harish Trivedi, eds. Post-colonial Translation. Theory and Practice. London: Routledge, 1999. 19-40.
Vertalersnieuws was een informele blog en digitale knipselmap voor vertalers, tolken, ondertitelaars en iedereen die geïnteresseerd is in nieuws voor deze beroepsgroep. Op deze blog verschenen wetenswaardigheden over taal, vertalen, tolken, ondernemerschap, relevante wetswijzigingen, interessante websites, workshops en nog veel meer. Er verschijnen geen nieuwe edities meer.
vrijdag 3 januari 2014
De vertaalproblemen van Afrikaanse literatuur: cultuurspecifieke elementen
De nieuwe Vertaalwijzer Engels-Nederlands van Chris Odijk
Boekbespreking door Cas Jamin
In augustus 2013 verscheen bij Uitgeverij Boekenbent de tweede, herziene editie van de ‘Vertaalwijzer Engels-Nederlands’; een boek waar ik als vertaalstudent veel gebruik van maak. Wat is er veranderd en is het nieuwe boek de moeite waard?
Verder komen talloze idiomatische vertaalvalkuilen aan bod. Zo vertaal je an ugly look niet als ‘een lelijke blik’, maar als ‘een dreigende blik’ en slaat transpire, in tegenstelling tot wat je misschien zou denken als je een goed vertaalwoordenboek openslaat, zelden op ‘transpireren’.
Bronnen
Vertaalwijzer Engels-Nederlands, ISBN: 978–94–6203–376–4
Website van de auteur
In augustus 2013 verscheen bij Uitgeverij Boekenbent de tweede, herziene editie van de ‘Vertaalwijzer Engels-Nederlands’; een boek waar ik als vertaalstudent veel gebruik van maak. Wat is er veranderd en is het nieuwe boek de moeite waard?
Wat vind je in de Vertaalwijzer?
In zeshonderd korte paragrafen behandelt de Vertaalwijzer een verscheidenheid aan aandachtspunten en valkuilen bij het vertalen van Engelse teksten in het Nederlands. Zo worden de belangrijkste grammaticale verschillen tussen beide talen besproken, waaronder de verschillen in grammaticale tijd, congruentie en het gebruik van lidwoorden. Ook wordt bijvoorbeeld uitgelegd hoe je omgaat met het vertalen van eigennamen. Daarnaast is er met paragrafen over stijlfouten, interpunctie en spelling aandacht voor de kwaliteit van het Nederlands.Verder komen talloze idiomatische vertaalvalkuilen aan bod. Zo vertaal je an ugly look niet als ‘een lelijke blik’, maar als ‘een dreigende blik’ en slaat transpire, in tegenstelling tot wat je misschien zou denken als je een goed vertaalwoordenboek openslaat, zelden op ‘transpireren’.
Voor wie?
De Vertaalwijzer Engels-Nederlands blinkt uit als een samenvattend theorieboek en naslagwerk voor de vertaler in opleiding. Veel van de praktische vertaalaanwijzingen uit de opleiding worden er nog eens kort in besproken en met de 45 korte oefeningen kun je je kennis testen. Daarnaast is het een handig naslagwerk voor de beginnende beroepsvertaler.Nieuwe editie
Voor deze editie is de tekst geactualiseerd en aangevuld met nieuwe voorbeelden. Ook komen nieuwe onderwerpen aan bod, zoals vertaaltransformaties, valse vrienden, synonym strings en het vertalen van ‘equivalentloze woorden’ (bv. sibling, googly, bling) en systeemgebonden terminologie (bv. backbencher, by-election). Bovendien is een uitvoerige tweetalige verklarende woordenlijst van grammaticale begrippen en stijlfiguren toegevoegd. Dit is een welkome hulp bij het raadplegen van grammatica’s en andere taalbronnen.Duidelijke systematiek
De nieuwe editie is vooral een stuk overzichtelijker ingedeeld. Het boek heeft nu een duidelijke structuur en systematiek, met een register en inhoudsopgave die verwijzen naar (sub)paragraafnummers. Verder zijn typografische mogelijkheden beter benut om de structuur aan te geven en om accenten te leggen. De vorige editie uit 1992 werd nog uitgegeven op zakformaat, maar als grote paperback komt het werk duidelijk beter tot zijn recht.Conclusie
De Vertaalwijzer Engels-Nederlands brengt veel praktische vertaalaanwijzingen in bondige vorm bij elkaar. Dat maakt hem uitermate geschikt als een samenvattend theorieboek en naslagwerk voor de vertaler in de dop. De nieuwe editie is completer en vooral ook een stuk makkelijker in het gebruik.Bronnen
Vertaalwijzer Engels-Nederlands, ISBN: 978–94–6203–376–4
Website van de auteur
Oproep van het Kenniscentrum Frankrijk-Nederland
Onlangs is het Kenniscentrum Frankrijk-Nederland opgericht. Het doel van het Kenniscentrum is om de zichtbaarheid en benutting van wetenschappelijke kennis over Frankrijk en francofone landen te vergroten.
Bron:
Kenniscentrum Frankrijk-Nederland
Deze tekst is overgenomen uit een e-mail van het Kenniscentrum. Vertalersnieuws is niet verantwoordelijk voor de inhoud.
Over het Kenniscentrum
Het Kenniscentrum wordt gehuisvest door de letterenfaculteit van de Radboud Universiteit Nijmegen, maar werkt samen met andere faculteiten, universiteiten, bedrijven en instellingen. Het wil een zo breed mogelijk kennisterrein bestrijken en de uitwisseling tussen onderzoekers uit verschillende disciplines bevorderen. Daarnaast wil het centrum contacten leggen met het voortgezet onderwijs en het bedrijfsleven. Door het organiseren van congressen, cursussen en andere Frans-Nederlandse activiteiten hoopt het Kenniscentrum een bijdrage te leveren aan een levendig breed Frans-Nederlands debat over uiteenlopende onderwerpen.Themadag ‘taalspecifiek’
In de loop van het jaar 2014 wil het Centrum een themadag “taalspecifiek” organiseren. Om te zien of er belangstelling is voor een themadag Frans, toegespitst op een bepaald vakgebied, is het mogelijk voor 15 januari 2014 rechtstreeks een enquêteformulier in te vullen. We zullen na ontvangst van de formulieren de wensen zorgvuldig analyseren om een zo gericht mogelijk aanbod samen te stellen, waarop de tolken en vertalers zich vervolgens kunnen inschrijven.Bron:
Kenniscentrum Frankrijk-Nederland
Deze tekst is overgenomen uit een e-mail van het Kenniscentrum. Vertalersnieuws is niet verantwoordelijk voor de inhoud.
Kids: weg met dat woord!
Persbericht
13 december 2013Overbodig en onnodig hip
Onnodig hip doen, daar houden we niet van. Als het aan de Nederlanders en de Vlamingen ligt, zeggen we in 2014 gewoon weer kinderen in plaats van kids. Dat woord komt vandaag als grote verliezer uit de bus in de verkiezing Weg met dat woord! van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL).
Eind november riep het INL alle Nederlandse taalgebruikers op om woorden te nomineren die we niet meer terug willen zien in 2014. Uit ruim achthonderd verschillende inzendingen staken er tien met kop en schouders bovenuit: absoluut, confederalisme, crisis, dagdagelijks, kids, papadag, participatiesamenleving, selfie, swag en yolo. In de stemronde die volgde kreeg kids een overtuigende 40% van de stemmen. Yolo (14%) en swag (11%) eindigden op de tweede en derde plek.
Overbodig
Kids vinden de stemmers overbodig omdat er al een Nederlands woord voor bestaat dat prima voldoet: kinderen. Mensen rillen van dit “schijnbaar joviale woord, dat ook nog eens Engels is!” en willen er vanaf. “Nutteloos hip”, vat een van de inzenders samen. Ook de woorden yolo en swag, die na kids het grootste deel van de stemmen kregen, vallen onder populair taalgebruik. Volgens de stemmers nutteloze woorden die ook nog eens vervelend klinken. Daarnaast is voor veel mensen de betekenis onduidelijk.Crisis
Het woord crisis eindigt opvallend genoeg onderaan de lijst met slechts 2% van de stemmen. In eerste instantie stuurde men het woord veelvuldig in vanwege de betekenis: “als we net doen alsof er geen crisis meer is, verdwijnt ze vanzelf” en “tijd voor positieve verandering”, aldus de inzenders. Dat we van de crisis af willen is duidelijk, maar met het woord zelf is blijkbaar niet zoveel mis.--
Dit was een persbericht van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Vertalersnieuws is niet verantwoordelijk voor de inhoud van dit persbericht.
Abonneren op:
Posts (Atom)