donderdag 15 maart 2012

Raad van State vernietigt uitspraak vanwege ongemotiveerd gebruik niet-beëdigde tolk

Door Mariëtte van Drunen

Op 31 januari 2012 heeft de Raad van State een vreemdeling in het gelijk gesteld bij zijn hoger beroep omdat in zijn asielprocedure een niet-beëdigde tolk was gebruikt zonder een schriftelijke motivatie voor deze keuze. Een belangrijke uitspraak voor alle beëdigde tolken en vertalers in Nederland. 

Wet beëdigde tolken en vertalers
In de Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv) is vastgelegd dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) bij zijn procedures tegen vreemdelingen alleen gebruik mag maken van beëdigde tolken en vertalers, tenzij vanwege vereiste spoed niet op tijd een ingeschrevene in het register beschikbaar is of als er niemand in het register is opgenomen voor de benodigde bron- of doeltaal. En als de IND gebruikmaakt van een niet-beëdigde tolk of vertaler, dan is de dienst verplicht de reden(en) hiervoor schriftelijk vast te leggen.

Ongemotiveerde keuze niet-beëdigde tolk niet toegestaan 
Veel tolken en vertalers waren, en zijn mogelijk nog steeds, sceptisch over deze verplichting en twijfelen of de IND inderdaad alleen beëdigde tolken en vertalers gebruikt wanneer dat mogelijk is. De uitspraak van 31 januari is een krachtig signaal van de Raad van State dat de Wbtv wel degelijk strikt moet worden nageleefd. Ten eerste heeft de vreemdeling die het hoger beroep had ingediend gelijk gekregen. Ten tweede moet de aangevallen uitspraak worden vernietigd. En ten derde moet de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, die bij deze zaak had nagelaten zijn keus voor een niet-beëdigde tolk te motiveren, de proceskosten voor de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep tot een bedrag van 1.311 euro betalen.

De klacht? 
“dat, zoals de voorzieningenrechter daartoe heeft overwogen, hij [de vreemdeling, red] er geen blijk van heeft gegeven dat tijdens het nader gehoor communicatieproblemen zijn ontstaan tussen hem en de tolk, laat volgens de vreemdeling onverlet dat, nu de minister niet heeft voldaan aan de in de in artikel 28 […] neergelegde verplichting, de kwaliteit en integriteit van de door de minister ingeschakelde tolk niet zijn gewaarborgd.” (zoals omschreven in de uitspraak van de Raad van State).

Bron: de uitspraak van de Raad van State, met dank aan Martin Cordes van Cordes Vertalingen voor de tip

Nieuw redactielid Vertalersnieuws

Beste lezers,

Namen we in de vorige editie van Vertalersnieuws nog afscheid van een redactielid, nu verwelkom ik een nieuw lid in ons vaste team: Sigrid Lensink-Damen. Sigrid heeft al twee zeer interessante delen van een nieuwe reeks, De talenreis, geschreven en u zult ongetwijfeld nog veel meer interessants van haar voorbij zien komen.

Natuurlijk stelt ze zich graag aan u voor, daarom kunt u meer over haar lezen op de pagina De redactie.

Naast de Talenreis van Sigrid verschijnen in deze editie ook heel interessante artikelen van Cas Jamin en Silvie van der Zee over online middelen waar we als vertaler veel aan kunnen hebben en een stuk van mijn hand over een recente uitspraak van de Raad van State in verband met de Wbtv. Reden genoeg dus om lekker te gaan lezen.

Met vriendelijke groet,

Mariëtte van Drunen

De talenreis: Het Indo-Europees

Door Sigrid Lensink-Damen

De ruim 6500 talen van de wereld zijn in taalfamilies ingedeeld. Het Indo-Europees is daarvan de grootste en meest verspreide taalfamilie. In deze serie ga ik dieper in op de geschiedenis van het Indo-Europees en licht ik er in de komende delen een paar talen uit.

Toevallige ontdekkingen
Al in de 16e eeuw viel het de jezuïet Thomas Stevens op dat exotische talen als het Konkani (een Indiase taal) vele overeenkomsten hadden met het Grieks en Latijn. In die tijd ontdekte ook een geletterde Italiaan dat het Sanskriet en het Italiaans veel op elkaar lijkende woorden hebben, zoals devah/dio voor ‘god’, sapta/sette voor ‘zeven’ en nava/nove voor ‘negen’. Hij schreef hierover in zijn reisdagboek, maar zijn ontdekking en die van Stevens leidden toen nog niet naar vergelijkend taalonderzoek. Dat kwam pas in de 17e eeuw van de grond.

Taalverwantschap
In die eeuw begon, onder anderen, de Nederlander Marcus Zuerius van Boxhorn talen te classificeren. Hij deelde talen bij een bepaalde familie in op grond van overeenkomsten in telwoorden en namen voor familierelaties. Deze woordsoorten zijn in vrijwel alle talen relatief onveranderlijk en zijn daarom een goede keuze voor vergelijkend onderzoek.

Moeder
In de eeuwen na het onderzoek van Boxhorn is het onderzoek naar taalfamilies uitgebreid en verfijnd. Fonologische, morfologische en grammaticale overeenkomsten gingen de studies nu domineren. Tel hier de betekenis van een woord bij op en haal daar de factor ‘toeval’ weer vanaf en je houdt een taalverwantschap over. Het bekendste voorbeeld van zo’n taalverwantschap is misschien wel het woord ‘moeder’, dat in heel veel talen hetzelfde is: mother (Engels), Mutter (Duits), mère (Frans), madre (Italiaans), mat’ (Russisch) en mataji (Sanskriet). De uitkomsten van het vergelijkend taalonderzoek konden vervolgens uitstekend worden verbeeld in een stamboommodel.

Klankwetten
Een tweede facet dat meespeelt bij het categoriseren van talen betreft de klankwetten. Deze klankwetten stellen dat een klankontwikkeling in een taal in een bepaald tijdperk regelmatig is. In de tijd waarin bijvoorbeeld het Oergermaans overging in het Oudnederlands werd het einde van een woord ineens hard uitgesproken. Woorden die eindigden op bijvoorbeeld ‘b’, ‘d’ en ‘v’ klonken na die tijd als ‘p’, ‘t’ en ‘f’. Dat is in het Nederlands nog steeds zo (paard wordt nog steeds uitgesproken als ‘paart’).

Van verwantschap naar familie
Waarom zijn klankwetten van belang voor het opstellen van taalfamilies? Zijn de uitspraaktechnische aspecten, de vorm en de verbuiging niet voldoende?

De klankregels zeggen iets over de historische ontwikkeling van een taal. Dit is van belang, omdat verwante talen van een gemeenschappelijke vooroudertaal moeten afstammen. De klankwetten helpen bij de reconstructie door de wetmatigheid van de historische ontwikkeling in kaart te brengen. Zo zijn de sporen ervan terug te volgen tot het punt waarop er geen schriftelijke overleveringen van de onderzochte talen meer zijn. Op die manier wordt het andere doel van de indeling in taalfamilies duidelijk: komen tot de reconstructie van een proto-taal.

Omstreden theorieën
De stamboomindeling voor onze tak van het Indo-Europees is overbekend: Nederlands en Duits zijn zustertalen en tevens nichten van het Frans. De gezamenlijke ouders, Germaans en Romaans, zijn ook zusters van dezelfde voorouder, het Indo-Europees.

Tegenover de gangbare werkmodellen brengen enkele taalkundigen een ander visie in. De een, Joseph Greenberg, oppert dat het Indo-Europees is voortgekomen uit een nog oudere en grotere tak, de Euraziatische taalfamilie. Hij beargumenteert dit aan de hand van bewijzen die hij heeft gevonden in andere taalfamilies, zoals de Amerikaanse taalfamilies. Anderen gooien de hele Germaanse stamboomindeling op de schop. Blijkbaar vallen enkele Germaanse (sub)talen buiten de boot als het stamboommodel gehandhaafd blijft.

Recent onderzoek zou de weegschaal naar zowel de ene als de andere visie kunnen doen uitslaan, of misschien beide gelijk kunnen geven. Daarom werken onderzoekers nog steeds met de stambomen. Maar dit model lijkt wel speciaal gemaakt te zijn voor de Indo-Europese taalfamilie, die in leeftijd, verspreidingsgebied en aantal nakomelingen de boventoon voert.

In de volgende delen van De talenreis ga ik dieper in op drie Indo-Europese talen. Ik heb gekozen voor het Nederlands, omdat dat onze moedertaal is en het Russisch, omdat ik dat heb gestudeerd. Het Sanskriet is de derde keuze, omdat ik het fascinerend vind hoe een taal uit het oude, Verre Oosten verwant is aan onze moedertaal. Heb je ook een voorliefde voor een Indo-Europese taal? Laat dan een reactie achter en misschien kies ik jouw taal wel voor het vierde deel.


Bronnen:
Talen van de wereld
Taal
De Grote Taalatlas
Indo-Europese talen
Germaanse talen
Museumkennis.nl
Vreemde talen.nl - Stambomen

Webfeeds: onbekend maakt onbemind?

Door Cas Jamin

Struin je regelmatig je favoriete websites en blogs met vaknieuws af op nieuwe inhoud? Zou je eigenlijk meer bronnen willen volgen, maar is het nu al zo'n gedoe om op een paar sites de nieuwe, relevante inhoud op te zoeken? 

Dat kan handiger, en wel met webfeeds.

Wat zijn webfeeds?
Veel websites bieden hun publicaties ook aan als een soort kanaal dat je gratis kunt volgen, een zogeheten webfeed. Een webfeed bevat op zijn minst de gepubliceerde koppen met een samenvatting en een link naar het volledige artikel. Vaak, vooral bij blogs, bevat de webfeed de volledige artikelen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de webfeed van Vertalersnieuws.

Feedreaders 
Webfeeds volg je met een feedreader. Dit kan een programma zijn op je pc, Mac of tablet, maar het kan ook een online dienst zijn. Feedreaders geven een goed overzicht van alle recente publicaties op de websites waarvan je een webfeed volgt.

Met een feedreader kun je gemakkelijk uit een groot aantal online bronnen de nieuwe publicaties selecteren die voor jou relevant zijn. Je kunt gemakkelijk van weergave wisselen en filters loslaten op de artikelen. Artikelen die je niet interessant vindt of artikelen waar je niet aan toekomt, markeer je met één klik als gelezen. En interessante artikelen kun je bewaren en markeren om ze later (nog eens) te lezen.

Nut 
Webfeeds kunnen erg nuttig zijn voor vertalers en andere professionals. Zo kun je het laatste nieuws uit je branche bijhouden, leren van vakgenoten met een blog en de publicaties volgen van iedereen die belangrijk is voor je bedrijf.

Ook aankomende professionals kunnen hun voordeel doen met webfeeds. Door tijdens je studie websites en blogs uit het vakgebied te volgen, krijg je een beter beeld van de praktijk waarvoor je nu eigenlijk wordt opgeleid.

Aan de slag in twee stappen 

 1 Een feedreader kiezen 
Feedreaders zijn er globaal in twee soorten: standaard feedreaders en virtuele kranten. Met een standaard feedreader volg je veel nieuws op een heel efficiënte manier. De virtuele kranten zijn vooral geschikt voor het ontspannen lezen van enkele webfeeds.

Hieronder een kleine opsomming van de meest gebruikte feedreaders in beide categorieën:

Standaard feedreaders:
Google Reader (Online) 
RSS Owl (Windows, Mac, Linux) 
FeedDemon (Windows) 
FeedReader (Windows) 
NetNewsWire (Mac) 
Vienna (Mac) 

Virtuele kranten:
The Early Edition (iPad)
Pulp (iPad en Mac)
Reeder (iPad/iPod/iPhone/Mac) - een alternatieve, lokale interface voor Google Reader.

Er zijn nog veel meer feedreaders. Google maar eens ‘feedreader’ of ‘RSS reader’.

2 Je abonneren op webfeeds 
Er zijn verschillende manieren om je op een webfeed te abonneren. Hieronder een kort overzicht.

Abonneren met een link of knop op de website:
Als een website een webfeed aanbiedt, kom je veelal ergens op de website een link met de woorden ‘RSS’, ‘Atom’, ‘Feed’, ‘XML’ of ‘Subscribe’ tegen. Ook kun je de volgende knoppen aantreffen: , of .

Klik je op zo’n knop of link, dan ligt het aan de instellingen van je browser en je feedreader wat er gebeurt. In het beste geval krijg je de vraag of je een abonnement wilt nemen met de feedreader van je keuze.

Als dat niet het geval is, kun je met de rechter muisknop op een dergelijke knop of link klikken. Vervolgens kies je uit het snelmenu voor ‘koppeling kopiëren’ of ‘linkadres kopiëren’. Zo kopieer je een link die je in de feedreader kunt plakken om je op de webfeed te abonneren.

De browser gebruiken om een webfeed te vinden:
Soms is er op de website geen enkele verwijzing naar een webfeed te vinden, terwijl de website er wel een heeft. In dat geval kun je gebruik maken van het feit dat veel webbrowsers je attenderen op de aanwezigheid van een webfeed. Aan het einde van de adresbalk is dan een webfeed knopje te zien, dat direct verwijst naar het internetadres van de webfeed.

Je feedreader laten zoeken: 
Je kunt ook proberen om een internetadres in te vullen in je feedreader. Als er een webfeed voor die site is, vindt je feedreader deze meestal wel.

Verschillende webfeeds voor dezelfde website:
Soms zijn er verschillende webfeeds voor elk van de rubrieken van een website, zoals bijvoorbeeld bij veel online kranten. Elke rubriek heeft dan zijn eigen link of knop voor de bijbehorende webfeed, of je browser vindt voor elke rubriek waar je naartoe surft een andere webfeed. Bij blogs is er vaak een tweede webfeed voor de commentaren.

Conclusie
Webfeeds bestaan al zo’n 9 jaar en veel websites bieden ze ook al zo lang aan. Webfeeds zijn echter nog steeds erg onbekend bij het brede publiek. De onduidelijke, enigszins technische verwijzingen naar webfeeds doen geen recht aan het grote voordeel en gemak dat er voor elke professional of fervent online lezer achter schuil gaat.

Hoe kunnen vertalers social media inzetten om klanten te werven?

Door Silvie van der Zee

Social media zijn overal. Bijna iedereen heeft wel een account op Twitter, Facebook of LinkedIn. Mensen vinden het leuk om te zien wat hun vrienden aan het doen zijn of om hun vakantiefoto’s te delen. Maar hoe kun je social media inzetten op zakelijk gebied en is dat zinvol? 

Twitter 
Twitter is een goed medium om veel mensen te bereiken. Als je eenmaal een paar volgers hebt, kunnen zij je berichten retweeten, waardoor meer mensen het lezen die het ook weer kunnen retweeten. Omdat een Tweet maximaal 140 tekens lang kan zijn, moet je goed nadenken voor je een bericht de wereld in stuurt, wat goed is voor je creativiteit.

Via Twitter kun je als vertaler andere vertalers, vertaalbureaus en bedrijven die je interessant vindt volgen en zij kunnen jou terugvolgen. Zo blijf je op de hoogte van wat er speelt in de vertaalwereld. Ook kun je via Twitter laten weten of je beschikbaar bent voor een nieuwe opdracht, met wat voor opdracht je bezig bent, of gemakkelijk een vraag stellen aan je medevertalers. Door ook vragen van andere vertalers te beantwoorden, profileer je jezelf als expert op vertaalgebied. Uiteraard kun je ook een link naar je website tweeten, zodat potentiële opdrachtgevers daar een kijkje kunnen nemen.

Facebook 
Dit medium is met name, maar niet alleen onder jongeren erg populair. Het is al enige tijd mogelijk om een zakelijke pagina op Facebook aan te maken. Op je zakelijke pagina kun je bijvoorbeeld je bedrijfsinformatie zetten en foto’s toevoegen. Ook kun je ‘fans’ krijgen die een bericht ontvangen als je wat nieuws op je pagina zet, en vragen stellen aan deze ‘fans.’ Daarnaast is het mogelijk om je Twitterberichten automatisch op je Facebookpagina te laten weergeven. Door Facebook is dus interactieve communicatie met je doelgroep mogelijk: je potentiële opdrachtgevers en andere geïnteresseerden kunnen je gemakkelijk bereiken en je kunt zelf ook reageren. Doordat dit allemaal openbaar is, in tegenstelling tot e-mail, kunnen anderen ook zien dat je snel reageert.

LinkedIn 
Linkedin was altijd al een zakelijk medium, maar hoe kun je je profiel zo inzetten dat je klanten trekt?

Door te laten zien dat je expert bent op vertaalgebied. Streef ernaar om niet je volledige werkverleden op LinkedIn te plaatsen, maar zet alleen datgene erop wat relevant is voor je huidige werk, bijvoorbeeld een eventuele vertaalopleiding en hoe lang je al als vertaler werkt. Als je andere relevante ervaring hebt, bijvoorbeeld op juridisch vlak of op een ander gebied waar je gebruik van maakt als vertaler, zet dit er dan ook op.

Vraag daarnaast je klanten om referenties. Mensen zijn eerder geneigd gebruik te maken van je diensten als eerdere klanten positief over je zijn. Deze referenties kun je dan meteen op je eigen site plaatsen (mits de opdrachtgever daar toestemming voor geeft).

LinkedIn biedt verder nog ruimte voor behaalde prestaties en publicaties, dus als je prijzen hebt gewonnen of iets hebt gepubliceerd, kun je dat op je profiel zetten. Ook dit draagt bij aan je imago als expert.

Tenslotte is het belangrijk om in je summary een korte tekst te plaatsen die potentiële opdrachtgevers aanzet tot actie, de zogenaamde ‘call to action.’ Ook in deze tekst is het, net als in de rest van je profiel, belangrijk dat je professioneel overkomt, zodat mensen jou zien als de persoon die ze willen aannemen voor de opdracht. Om de call to action te versterken, kun je een vraag stellen of om een reactie vragen, bijvoorbeeld: “Ik hoor graag hoe ik u van dienst kan zijn. Neem contact met me op via …..” of “Hoe kan ik u van dienst zijn?”

Samenvattend kun je met social media je online zichtbaarheid vergroten en potentiële opdrachtgevers bereiken. Ook draagt het gebruik van social media bij aan je personal branding: de marketing van jezelf en je bedrijf. Doordat klanten vaak ook social media gebruiken, laat je je netwerk voor je werken. Dit kan leiden tot een toename in het aantal potentiële opdrachtgevers.