vrijdag 4 oktober 2013

Sprong in het diepe

Door Silvie van der Zee

Een tijdje geleden heb ik het besluit genomen om fulltime aan de slag te gaan als freelance vertaler Engels. Het is nu, bijna drie maanden later, een mooi moment om de balans op te maken. Heb ik het freelancen te rooskleurig ingeschat of is mijn droom uitgekomen?

Sinds ik mijn masteropleiding Vertalen Engels heb afgerond, heb ik het vertalen altijd naast een fulltime vaste baan (in andere vakgebieden) gedaan. Zo kon ik eens rustig kijken of het vertalen wel echt iets voor mij was en had ik toch een gegarandeerd vast inkomen. Ideaal!

In mijn laatste vaste baan had ik het niet naar mijn zin en het stemmetje in mijn hoofd bleef zeggen: ga toch fulltime vertalen! Ik had ontdekt dat ik vertalen ontzettend leuk vind en ook de vrijheid en flexibiliteit van het freelance bestaan bleven trekken. Daarnaast was het hebben van twee banen (en een sociaal leven) veel te druk en stressvol. Dus heb ik de stap genomen. Mijn contract liep af en ik ging weg bij het bedrijf waar ik werkte. Na een weekje rust ging ik vol goede moed aan de slag.

Nu, bijna drie maanden later, ben ik nog steeds enthousiast. Gelukkig maar, want het zou zonde zijn als ik er nu al niets meer aan vond. Vooral het thuiswerken bevalt goed. Voorheen werkte ik in een grote stad en had ik drie uur reistijd per dag. Alleen al die tijdsbesparing is een prettige bijkomstigheid van het thuiswerken. Dan de flexibiliteit. Voorheen was ik genoodzaakt om ’s avonds of in het weekend te sporten en mijn boodschappen te doen, nu doe ik dat wanneer ik wil. Wat blijkt: op een dinsdagochtend zijn er nauwelijks rijen bij de kassa’s in de supermarkt. Soms ga ik overdag koffie drinken met een studerende vriendin. Leuk dat dat zomaar kan! Uiteraard haal ik die tijd ’s avonds weer netjes in, want het werk moet wel gedaan worden. Desondanks is deze vrijheid voor mij een groot voordeel van het freelance bestaan.

Natuurlijk zitten er ook keerzijdes aan het freelancen. Ik heb geen vast inkomen of de zekerheid dat er weer een opdracht aankomt. Als alleenstaande met een hypotheek die elke maand betaald moet worden, is dat soms een bron van zorgen. Anderzijds heb ik, toen ik een vaste baan had, een financiële buffer opgebouwd en leef ik vrij zuinig, dus zo veel hoeft er niet binnen te komen om in ieder geval rond te kunnen komen. Maar toch: hoe meer, hoe beter, want als freelancer zal ik toch echt zelf voor mijn pensioen en verzekeringen moeten zorgen en een beetje spaargeld hebben kan ook geen kwaad.

Daarnaast vind ik marketing en acquisitie best lastig. Hoe kom je aan nieuwe klanten, en vooral: hoe kom je aan de juiste klanten? Te vaak nog wil ik alles dat me wordt aangeboden maar aannemen om ervaring op te doen en voor inkomen te zorgen. Maar zoals ik al eerder schreef in dit artikel over de ideale klant, is het als vertaler beter om je te specialiseren. Ondanks dat ik het moeilijk vind, beleef ik plezier aan het zoeken naar nieuwe klanten en vind ik het leuk om me te verdiepen in het onderwerp marketing.

Zoals gezegd vind ik het fijn om thuis te werken, maar ik wil er wel voor zorgen dat het niet te eenzaam wordt. Ik spreek daarom regelmatig af met vrienden en familie en ik geef een paar uur per week bijles aan een brugklasleerling. Dit is zowel een hobby als een bijbaantje. Ik vind het leuk om bijles te geven, ik kom mijn huis uit en ik verdien er ook nog eens wat mee.

Het antwoord op de vraag of ik het freelancen goed heb ingeschat is ja. De voordelen wegen op tegen de nadelen. Dat brengt me bij mijn laatste punt, het grootste voordeel. Dat is het werk zelf. Ik vind vertalen heel erg leuk en ik ben van plan dit nog heel lang te blijven doen. Want zoals een bekend gezegde van Ghandi luidt: wie doet wat hij leuk vindt, hoeft nooit meer te werken.

Breng structuur aan in je bedrijf met een ondernemingsplan

Door Sigrid Kauffman, WerkAdvies

Veel ondernemers en managers denken dat (ondernemings)plannen geschreven worden voor derden. Bijvoorbeeld de bank, het UWV, de gemeente, risico-investeerders of de directie. Mijn mening is dat je een plan schrijft voor jezelf.

Je schrijft het plan om structuur aan te brengen in je ideeën en activiteiten. Ook schrijf je een plan om je voor te bereiden op gesprekken met anderen. Hoe duidelijker je je verhaal kunt vertellen, hoe sneller je aan klanten, contacten en relaties komt. Uit je plan blijkt ook of er financiering nodig is om je ideeën uit te voeren. In veel gevallen is financiering niet eens nodig. Maar wat moet je nou doen om meer te halen uit je bedrijf dankzij een goed ondernemingsplan?

Hoe schrijf je een goed ondernemingsplan?

  • Gebruik een structuur die je helpt om aan alle belangrijke aspecten van je bedrijf te denken, zoals beschreven onder “Wat zijn de belangrijkste onderdelen van een ondernemingsplan”.
  • Bouw je plan logisch op; de ene stap volgt op de andere.
  • Onderbouw zaken, doe onderzoek; verkoop geen lucht; je bent er straks zelf de dupe van!
  • Praat met allerlei mensen, vrienden, bekenden en deskundigen over je plannen.
  • Aarzel niet om anderen bij je plannen en ideeën te betrekken. Niet het idee, maar de ondernemer en het idee samen zijn uniek!

Wat zijn de belangrijkste onderdelen van een ondernemingsplan? 

Een ondernemingsplan begint bij de omschrijving van de ondernemer: wat is je achtergrond, waar liggen je sterke en zwakke kanten, en waarom wil je ondernemen?

Naast je persoonlijke gegevens is het ook belangrijk om een goed inzicht te krijgen in je huidige financiële privésituatie. Uit het plan zal namelijk moeten blijken of dat je bedrijf voldoende winst na belasting overhoudt om van te kunnen leven.

Daarna volgt een duidelijke beschrijving van je bedrijfsidee, het bedrijfsproces en de markt. Hier leg je duidelijk uit wie je klanten zijn, welke producten en/of diensten je levert, hoe je producten en/of diensten je aanbiedt en wat je ervoor moet doen om de producten en/of diensten te kunnen leveren.

Uit je bedrijfsidee blijkt welke investeringen en voorzieningen er nodig zijn om je plannen te realiseren. Ook zie je zo hoe je plannen het beste kunt financieren.

Om aan te tonen dat je bedrijf levensvatbaar is, maak je een exploitatiebegroting. Hierin geef je voor de komende drie jaar aan welke kosten je kunt verwachten bij de uitvoering van je bedrijfsidee. Het is belangrijk dat je de opgestelde exploitatiebegroting vergelijkt met branchecijfers. Deze cijfers vind je onder andere op de websites van de Kamer van Koophandel, banken, Centraal Bureau van de Statistiek en brancheverenigingen.

Als laatste maak je een liquiditeitsbegroting. Dit doe je om te beoordelen of je de te verwachte kosten ook kunt betalen en op welk moment je het beste uitgaven kunt doen.

Periodiek onderhoud 

Natuurlijk veranderen de omstandigheden van je bedrijf en de markt regelmatig. Bovendien heeft een ondernemingsplan alleen nut als je het gebruikt als plan van aanpak. Daarom raad ik je als ondernemer aan elk jaar je ondernemingsplan opnieuw door te nemen, bij te stellen en ervan te leren.

Heel veel succes.


Noot van de redactie
Willen jullie meer weten over dit onderwerp? Sigrid Kauffman van WerkAdvies geeft op maandag 18 november van 19 tot 22 uur een workshop Ondernemingsplan maken in Eindhoven. Meer informatie hierover vind je op de website van WerkAdvies.

Afrikaanse literatuur, wat is dat?

Door Marthe Dijk

Elke te vertalen tekst brengt bepaalde vertaalproblemen met zich mee. Het ene probleem is sneller opgelost dan het andere. Sommige problemen zijn specifiek voor de tekst, andere zijn veelvoorkomend in het genre van de tekst. Het vertalen van literatuur kent andere problemen dan het vertalen van een juridisch stuk. Literatuur zelf kan ook weer opgedeeld worden in kleinere groepen. In de komende edities van Vertalersnieuws zal ik ingaan op de specifieke vertaalproblemen van Afrikaanse literatuur. Nu zal ik eerst het begrip ‘Afrikaanse literatuur’ verder toelichten.

Afrikaanse literatuur is een begrip waar helaas geen eenduidige definitie voor te geven is. Is het literatuur uit Afrika? Veel schrijvers wonen niet in Afrika, maar hebben nog wel een Afrikaanse nationaliteit. Literatuur over Afrika? Dit zou betekenen dat een verhaal geschreven door een Afrikaanse auteur dat zich afspeelt buiten Afrika niet zou vallen onder Afrikaanse literatuur. Literatuur geschreven in een Afrikaanse taal? De meeste boeken worden geschreven in het Engels of het Frans, de koloniale talen. Enige verheldering is dus van toepassing.

Koloniaal erfgoed

In de eerste postkoloniale jaren werd er voornamelijk in het Engels of Frans geschreven door Afrikaanse schrijvers die in Europa of de VS hadden gestudeerd. Hun teksten waren een antwoord op Europese schrijvers en critici. Maar al snel ontstond er een tegenbeweging, onder leiding van Ngugi wa Thiong’o, die vond dat het schrijven in de koloniale talen een vorm was van neokolonialisme en dat literatuur geschreven in een Europese taal moest vallen onder Europese literatuur. Zij propageerden het gebruik van Afrikaanse talen. Hier was Chinua Achebe, `de vader van de Afrikaanse literatuur´, het niet mee eens. Achebe schrijft in het Engels, maar zegt dat hij het Engels aanpast aan zijn Afrikaanse achtergrond door deze Europese taal te doorspekken met Afrikaanse cultuur en Afrikaanse begrippen. Op deze manier kan hij de taal gebruiken voor zijn creatieve uitingen. Hierdoor zijn het Engels en het Frans in dit geval geen Europese talen meer, maar worden het Afrikaanse talen.

Het doelpubliek 

In de discussie over de meest geschikte taal voor Afrikaanse literatuur speelt ook een tweede overweging, namelijk het doelpubliek van de tekst. Nederlandse literatuur wordt voornamelijk geschreven voor Nederlanders. Maar Afrika is geen land. Het is een continent waar meer dan 2.000 talen gesproken worden. Als Afrikaanse literatuur geschreven moet worden voor een Afrikaans publiek, in welke taal schrijf je dan? Ook al zijn het Engels of het Frans van oorsprong geen Afrikaanse talen, met deze talen bereik je waarschijnlijk wel het grootste Afrikaanse publiek.

De schrijver als vertaler

Daarnaast moet rekening worden gehouden met het feit dat schrijvers die ervoor hebben gekozen om in het Engels of het Frans te schrijven, zeer waarschijnlijk niet in hun moedertaal schrijven. Zij zullen het verhaal dat zij in hun hoofd hebben geformuleerd direct moeten omzetten in een andere taal. Kwaku Gyasi noemt dit ook wel vertalen zonder brontekst. De schrijvers hebben dus al bepaalde strategieën toegepast om hun verhaal in de doeltaal te laten passen. Hier kan een vertaler gebruik van maken. Daarbij moet de vertaler volgens Gyasi niet alleen taalkundige kennis bezitten, maar de context van de Afrikaanse literaire tekst ook kunnen begrijpen.

Het is duidelijk dat een omschrijving van het begrip Afrikaanse literatuur niet makkelijk te geven is. Dit heeft onder andere te maken met het koloniale verleden, de geografische oppervlakte van het gebied en het enorme aantal Afrikaanse talen. Al deze factoren spelen een rol bij de vertaalproblemen van Afrikaanse literatuur. In de volgende editie zal ik verder ingaan op deze specifieke vertaalproblemen.


Bronnen

Achebe, Chinua. “English and the African Writer.” Transition 18 (1965): 27-30.
Bossema, Wim. “Ngugi: 'Jullie laten onze Afrikaanse talen doodgaan!'” de Volkskrant, 23 juli 2013.
Gyasi, Kwaku A. “Translation as a Postcolonial Practice: the African Writer as Translator.” In: Granqvist, Raoul. J., ed. Writing Back in/and Translation. Wien: Peter Lang, 2006. 103-18.