dinsdag 29 december 2009

Weinig vertalers gebruiken terminologiebeheersoftware

De afgelopen maanden heeft Vertalersnieuws een enquête gehouden onder haar lezers om te achterhalen hoe zij omgaan met de terminologie die ze tegenkomen in hun vertalingen. De uitslag was zoals verwacht maar roept toch vragen op.

Maar liefst 27% van de deelnemers, 16 vertalers, gaf aan geen enkele vorm van terminologiebeheer toe te passen en termen altijd ad hoc op te zoeken. Daar staat tegenover dat een nog grotere groep, namelijk 36% van de stemmers, zelf terminologielijsten maakt.

Slechts 8 van de 58 deelnemers (13%) geven aan gebruik te maken van terminologiebeheersoftware. En zelfs dat percentage is wellicht aan de hoge kant, gezien de beperkte schaal van het onderzoek. Wel zoekt 22% van de stemmers terminologie op in opgebouwde vertaalgeheugens.

De vraag is natuurlijk waarom we als vertalers wel op grote schaal gebruik maken van vertaalgeheugenprogramma's als Trados en Wordfast, maar blijkbaar geen heil zien in het gebruik van terminologiebeheersoftware. Zou dit zijn omdat dergelijke software nog te ingewikkeld is, of is het te veel werk in verhouding tot de tijdbesparing die het zou opleveren? Of is dat een misverstand en zouden we eigenlijk juist allemaal veel tijd kunnen besparen door wel terminologiebeheersoftware te gaan gebruiken?

Zelf zou ik het niet weten. Ik heb zelf wel eens een halfhartige poging gedaan om Trados Multiterm te leren kennen, maar dat ging bepaald niet van een leien dakje (bij een inmiddels verouderde versie). Tijdens een bijeenkomst met vertalers van het Nederlands Genootschap van Tolken en Vertalers (NGTV) echter, heb ik ook een paar zeer interessante besprekingen van collega's gehoord die wel naar grote tevredenheid gebruik maken van diverse soorten terminologiebeheersoftware. Zij waren van mening dat je op termijn erg veel tijd kunt besparen als je dergelijke software goed gebruikt.

Wat vindt u?

Ondernemer en 42 jaar gewerkt? Dan hoef je mogelijk niet door te werken tot je 67-ste.

Ingekort persbericht van Platform Zelfstandige Ondernemers (PZO), d.d. 24 december 2009

Zelfstandig ondernemers die 42 jaar hebben gewerkt, hoeven niet door te werken tot hun 67-ste. Het Platform Zelfstandig Ondernemers is tevreden over het voorstel dat minister Donner en staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken daarover bij de Tweede Kamer hebben neergelegd.

Om in aanmerking te komen voor AOW op hun 65-ste, wordt van de ZZP'ers wordt verwacht dat ze in de laatste vijf jaar ten minste 1225 uur hebben gewerkt. Wel wordt de mogelijkheid opengehouden om een deel daarvan in een parttime betrekking te vervullen.

PZO wijst de politiek ook op andere consequenties van het optrekken van de AOW-leeftijd. Zo pleit de vereniging voor het aanpassen van fiscale regelingen, zoals de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek en de Fiscale Oudedagsreserve (FOR). In het kamerdebat over zelfstandig ondernemerschap heeft minister Donner ook al toegezegd dat zelfstandigen in aanmerking komen voor de zogeheten doorwerkbonus, het belastingvoordeel dat 62-plussers moet aansporen om door te werken.


Meer informatie over PZO: www.pzo.nl