vrijdag 3 januari 2014

De vertaalproblemen van Afrikaanse literatuur: cultuurspecifieke elementen

Door Marthe Dijk

In mijn laatste artikel over de vertaalproblemen van Afrikaanse literatuur heb ik het gehad over de problemen die ontstaan door geafrikaniseerd taalgebruik, bijvoorbeeld door semantische verschuivingen en een afwijkende zinsstructuur. Maar soms bestaat er in de doeltaal geen equivalent van het woord uit de brontaal en bevindt het vertaalprobleem zich op cultureel niveau. Dergelijke woorden worden ook wel cultuurspecifieke elementen (cse’s) of realia genoemd.

Cultuurspecifieke elementen, zoals namen van lokale organisaties, straten en historische figuren, zijn een veelvoorkomend vertaalprobleem en kunnen op verschillende manieren vertaald worden. Silvie gaf in haar artikel in de vorige Vertalersnieuws al een overzicht van de strategieën van Diederik Grit. De keuze voor een bepaalde vertaalstrategie hangt vaak samen met de functie van de vertaling. De functie van de doeltekst in de doelcultuur hoeft niet altijd dezelfde te zijn als de functie van de brontekst in de broncultuur. Dit is echter wel vaak het geval bij literaire vertalingen.

Peter Newmark onderscheidt twee soorten vertalingen: communicatieve vertalingen en semantische vertalingen. Communicatieve vertalingen proberen het effect van de vertaling zo dicht mogelijk te houden bij het effect dat de brontekst had op zijn lezers. Technische teksten worden vaak op deze manier vertaald. Semantische vertalingen proberen de contextuele betekenis van het origineel over te brengen, zover de semantische en syntactische structuur van de doeltaal dat toelaat (Newmark). Hier vallen literaire teksten vaak onder.

Handhaving versus vervanging
In communicatieve vertalingen krijgt de betekenis van de brontekst het meeste gewicht, terwijl in semantische vertalingen de nadruk ligt op de manier waarop de boodschap wordt overgebracht. Een vertaler moet dus kiezen waar hij de meeste nadruk op wil leggen. Hij moet zijn vertaalstrategie bepalen. De vertaler heeft voor het vertalen van het cultuurspecifieke element de keus uit methoden in twee categorieën. In de ene categorie behoudt hij het cse, bijvoorbeeld door het brontaalelement te handhaven of een leenvertaling te gebruiken. In de andere categorie vervangt hij het cse door een woord of frase uit de doeltaal, bijvoorbeeld met een kernvertaling of een adaptatie van het brontaalwoord.

Cultuurspecifieke elementen bevatten vaak nieuwe informatie voor de doeltaallezer. De vertaler moet een balans zien te vinden in de hoeveelheid uitleg die hij gebruikt voor de cse’s in zijn vertaling. Als de vertaling te veel nieuwe informatie bevat, raakt hij de lezer kwijt, maar als er niet genoeg nieuwe informatie is ook. Weinig uitleg zorgt wel voor een vloeiendere tekst, omdat er minder onderbrekingen zijn, maar heeft als nadeel dat de lezer het cultuurspecifieke element mogelijk niet begrijpt. Onvertaalde woorden zonder uitleg gebruiken is echter niet altijd een tekortkoming van de vertaalde tekst. Vertalen is juist een culturele activiteit waarbij taalkundige mogelijkheden kunnen worden uitgebreid door leenwoorden aan de doeltaal toe te voegen (Tymoczko).

De woordenlijst 
Zoals ik in mijn vorige artikel schreef, is bij Afrikaanse schrijvers de invloed van hun moedertaal vaak terug te vinden in de tekst, met name in hun gebruik van cultuurspecifieke elementen. Dit is een typisch kenmerk van postkoloniale literatuur. Volgens Raoul Granqvist willen Afrikaanse schrijvers graag begrepen en gezien worden. Om deze reden gebruiken ze vaak voetnoten en cursiveren ze de woorden uit hun moedertaal, die soms ook worden opgenomen in een woordenlijst aan het begin of eind van het boek.

Chinua Achebe gebruikt in zijn roman Things Fall Apart zowel cursivering als een woordenlijst, zoals ‘udu: a type of drum made from pottery’. Hierdoor wordt de lezer eigenlijk op twee manieren opgehouden in zijn leesproces. Het gecursiveerde woord springt er direct uit en de betekenis moet worden opgezocht op een andere locatie in het boek. Maar er zijn ook niet-gecursiveerde woorden opgenomen in de lijst. Dit zijn dan vaak geen Afrikaanstalige, maar Engelse woorden, die een extra uitleg krijgen in de Afrikaanse context, zoals ‘palm oil: used in cooking and for preparing food, also a major cash crop exported to Europe’.

Naast woordenlijsten gebruiken Afrikaanse schrijvers soms een korte uitleg in de lopende tekst. Buchi Emecheta gebruikt in haar roman Joys of Motherhood een handhavende strategie met korte uitleg in de tekst: ‘He ... paid ten shillings towards his esusu, a kind of savings among friends whereby each member of the group collected contributions in turn’. De vertaler kan ervoor kiezen deze strategie over te nemen in zijn vertaling, maar dat hoeft natuurlijk niet. In de Zweedse vertaling van Things Fall Apart heeft de vertaler ervoor gekozen om de woordenlijst weg te laten en deze te incorporeren in de tekst zelf. Daarnaast heeft hij in zijn vertaling de Igbo woorden, die in het origineel gecursiveerd waren, niet gecursiveerd, omdat cursivering de lezer zou afleiden van de tekst.

De vertaler hoeft de strategie van de schrijver dus niet over te nemen. Maar als je de strategiekeuze van de schrijver bekijkt in het licht van de discussie over welke taal te gebruiken voor Afrikaanse literatuur, dan zie je dat de schrijver die keuze bewust heeft gemaakt. Chinua Achebe, voorstander van het gebruik van de koloniale talen, heeft gekozen voor cursivering en een woordenlijst ter verduidelijking. Ngugi wa Thiong’o, voorstander van het gebruik van Afrikaanse talen, heeft er in zijn roman A Grain of Wheat echter voor gekozen om geen uitleg te geven van de termen in het Kikuyu. Een duidelijk statement en een bewuste keuze. De vraag is of je daar als vertaler van af moet wijken.


Bronnen 
Granqvist, Raoul. J. “A Postcolonial Grammar of Translation: Chinua Achebe’s Things Fall Apart as a Metonymic Text.” In: Overvold, Angelina E., Richard K. Priebe and Louis Tremaine, eds. The Creative Circle. Artist, Critic and Translator in African literature. Asmara: Africa World Press, Inc., 2003. 59-71. 

Newmark, Peter. Approaches to translation. Oxford: Pergamom Press, 1981.

Tymoczko, Maria. “Post-colonial writing and literary translation.” In: Susan Bassnett and Harish Trivedi, eds. Post-colonial Translation. Theory and Practice. London: Routledge, 1999. 19-40.

De nieuwe Vertaalwijzer Engels-Nederlands van Chris Odijk

Boekbespreking door Cas Jamin

In augustus 2013 verscheen bij Uitgeverij Boekenbent de tweede, herziene editie van de ‘Vertaalwijzer Engels-Nederlands’; een boek waar ik als vertaalstudent veel gebruik van maak. Wat is er veranderd en is het nieuwe boek de moeite waard?

Wat vind je in de Vertaalwijzer?

In zeshonderd korte paragrafen behandelt de Vertaalwijzer een verscheidenheid aan aandachtspunten en valkuilen bij het vertalen van Engelse teksten in het Nederlands. Zo worden de belangrijkste grammaticale verschillen tussen beide talen besproken, waaronder de verschillen in grammaticale tijd, congruentie en het gebruik van lidwoorden. Ook wordt bijvoorbeeld uitgelegd hoe je omgaat met het vertalen van eigennamen. Daarnaast is er met paragrafen over stijlfouten, interpunctie en spelling aandacht voor de kwaliteit van het Nederlands.

Verder komen talloze idiomatische vertaalvalkuilen aan bod. Zo vertaal je an ugly look niet als ‘een lelijke blik’, maar als ‘een dreigende blik’ en slaat transpire, in tegenstelling tot wat je misschien zou denken als je een goed vertaalwoordenboek openslaat, zelden op ‘transpireren’.

Voor wie?

De Vertaalwijzer Engels-Nederlands blinkt uit als een samenvattend theorieboek en naslagwerk voor de vertaler in opleiding. Veel van de praktische vertaalaanwijzingen uit de opleiding worden er nog eens kort in besproken en met de 45 korte oefeningen kun je je kennis testen. Daarnaast is het een handig naslagwerk voor de beginnende beroepsvertaler.

Nieuwe editie

Voor deze editie is de tekst geactualiseerd en aangevuld met nieuwe voorbeelden. Ook komen nieuwe onderwerpen aan bod, zoals vertaaltransformaties, valse vrienden, synonym strings en het vertalen van ‘equivalentloze woorden’ (bv. sibling, googly, bling) en systeemgebonden terminologie (bv. backbencher, by-election). Bovendien is een uitvoerige tweetalige verklarende woordenlijst van grammaticale begrippen en stijlfiguren toegevoegd. Dit is een welkome hulp bij het raadplegen van grammatica’s en andere taalbronnen.

Duidelijke systematiek

De nieuwe editie is vooral een stuk overzichtelijker ingedeeld. Het boek heeft nu een duidelijke structuur en systematiek, met een register en inhoudsopgave die verwijzen naar (sub)paragraafnummers. Verder zijn typografische mogelijkheden beter benut om de structuur aan te geven en om accenten te leggen. De vorige editie uit 1992 werd nog uitgegeven op zakformaat, maar als grote paperback komt het werk duidelijk beter tot zijn recht.

Conclusie

De Vertaalwijzer Engels-Nederlands brengt veel praktische vertaalaanwijzingen in bondige vorm bij elkaar. Dat maakt hem uitermate geschikt als een samenvattend theorieboek en naslagwerk voor de vertaler in de dop. De nieuwe editie is completer en vooral ook een stuk makkelijker in het gebruik.

Bronnen
Vertaalwijzer Engels-Nederlands, ISBN: 978–94–6203–376–4
Website van de auteur

Oproep van het Kenniscentrum Frankrijk-Nederland

Onlangs is het Kenniscentrum Frankrijk-Nederland opgericht. Het doel van het Kenniscentrum is om de zichtbaarheid en benutting van wetenschappelijke kennis over Frankrijk en francofone landen te vergroten.

Over het Kenniscentrum

Het Kenniscentrum wordt gehuisvest door de letterenfaculteit van de Radboud Universiteit Nijmegen, maar werkt samen met andere faculteiten, universiteiten, bedrijven en instellingen. Het wil een zo breed mogelijk kennisterrein bestrijken en de uitwisseling tussen onderzoekers uit verschillende disciplines bevorderen. Daarnaast wil het centrum contacten leggen met het voortgezet onderwijs en het bedrijfsleven. Door het organiseren van congressen, cursussen en andere Frans-Nederlandse activiteiten hoopt het Kenniscentrum een bijdrage te leveren aan een levendig breed Frans-Nederlands debat over uiteenlopende onderwerpen.

Themadag ‘taalspecifiek’

In de loop van het jaar 2014 wil het Centrum een themadag “taalspecifiek” organiseren. Om te zien of er belangstelling is voor een themadag Frans, toegespitst op een bepaald vakgebied, is het mogelijk voor 15 januari 2014 rechtstreeks een enquêteformulier in te vullen. We zullen na ontvangst van de formulieren de wensen zorgvuldig analyseren om een zo gericht mogelijk aanbod samen te stellen, waarop de tolken en vertalers zich vervolgens kunnen inschrijven.

Bron:
Kenniscentrum Frankrijk-Nederland

Deze tekst is overgenomen uit een e-mail van het Kenniscentrum. Vertalersnieuws is niet verantwoordelijk voor de inhoud.

Kids: weg met dat woord!

Persbericht 

13 december 2013

Overbodig en onnodig hip


Onnodig hip doen, daar houden we niet van. Als het aan de Nederlanders en de Vlamingen ligt, zeggen we in 2014 gewoon weer kinderen in plaats van kids. Dat woord komt vandaag als grote verliezer uit de bus in de verkiezing Weg met dat woord! van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL). 

Eind november riep het INL alle Nederlandse taalgebruikers op om woorden te nomineren die we niet meer terug willen zien in 2014. Uit ruim achthonderd verschillende inzendingen staken er tien met kop en schouders bovenuit: absoluut, confederalisme, crisis, dagdagelijks, kids, papadag, participatiesamenleving, selfie, swag en yolo. In de stemronde die volgde kreeg kids een overtuigende 40% van de stemmen. Yolo (14%) en swag (11%) eindigden op de tweede en derde plek.

Overbodig 

Kids vinden de stemmers overbodig omdat er al een Nederlands woord voor bestaat dat prima voldoet: kinderen. Mensen rillen van dit “schijnbaar joviale woord, dat ook nog eens Engels is!” en willen er vanaf. “Nutteloos hip”, vat een van de inzenders samen. Ook de woorden yolo en swag, die na kids het grootste deel van de stemmen kregen, vallen onder populair taalgebruik. Volgens de stemmers nutteloze woorden die ook nog eens vervelend klinken. Daarnaast is voor veel mensen de betekenis onduidelijk.

Crisis 

Het woord crisis eindigt opvallend genoeg onderaan de lijst met slechts 2% van de stemmen. In eerste instantie stuurde men het woord veelvuldig in vanwege de betekenis: “als we net doen alsof er geen crisis meer is, verdwijnt ze vanzelf” en “tijd voor positieve verandering”, aldus de inzenders. Dat we van de crisis af willen is duidelijk, maar met het woord zelf is blijkbaar niet zoveel mis.

--
Dit was een persbericht van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Vertalersnieuws is niet verantwoordelijk voor de inhoud van dit persbericht.

vrijdag 29 november 2013

Verharing en voorhuidvernauwing

Het Onze Taal-congres, een verslag.


Door Marthe Dijk

Zaterdag 16 november werd in het Chassé Theater in Breda het congres gehouden van het Genootschap Onze Taal. Het was voor mij de eerste keer dat ik erbij was en ik had hoge verwachtingen van het samenzijn van honderden taalliefhebbers, taalenthousiastelingen en taalpuristen. Ook bij deze bevolkingsgroep van het Koninkrijk der Nederlanden is de vergrijzing inmiddels toegeslagen. Of misschien is het wel nooit anders geweest. Het was in elk geval een goed moment om eens terug te blikken op `de wortels van het Nederlands´, het thema van het congres dit jaar.

Na een korte opening door Onze Taal-voorzitter Gert Haverkate wordt het woord gegeven aan de dagvoorzitter en congrespresentator Jan Kuitenbrouwer. Hij weet de ruim 1300 aanwezigen direct enthousiast te maken met het vooruitzicht op een interactieve etymologiequiz tussen de lezingen door. Daarnaast zet hij de toon door de morosofische stelling van filosoof Johannes Goropius Becanus te poneren dat alle talen van het Nederlands afstammen. Enkele voorbeelden die deze stelling onderbouwen zijn sigaret > sig-ar-et > zuig er uit en paparazzo > papa-razzo > papieren rotzooi. Maar ook op een congres over de Nederlandse taal is de invloed van andere talen duidelijk merkbaar. In het congresmapje zit geen hebbedingetje, maar een gadget, we zijn op zoek naar de roots van het Nederlands en twitteren kan met hashtag ot13.

Dit blijkt de running gag (ook wel groeigrap) van het congres te zijn. Wanneer H.K.H. Prinses Laurentien vervolgens op het toneel wordt geroepen, wordt haar uitgelegd dat de knop `next´ haar de volgende dia laat zien. En later op de dag refereert Alof Wiechmann aan `naar-beneden-ladingen´ (downloads). De prinses verrast mij in positieve zin met haar onthullingen over haar ochtendgymnastiek. Anders dan je zou denken, bestaat haar ochtendritueel uit de dagelijkse test van beterspellen.nl. Deze site is onlangs uitgeroepen tot Website van het Jaar en is erg verslavend. De prinses geeft een voorbeeld: de ondernemingsraad heeft ........ nieuwe voorzitter gekozen. Het publiek moet een keuze maken tussen `zijn´ of `haar´. De meerderheid kiest voor deze laatste, wat fout is. Hierop constateert de prinses een “verharing van de samenleving”, een mooi neologisme.

De ochtend gaat verder met het serieuzere deel van het programma, met lezingen van Hans Beelen over de wetenschap van de etymologie en Frits van Oostrom over de klanken van het Middelnederlands. Beide heren zijn gewend aan het geven van colleges, want ze zwetsen een eind weg en gaan over de beschikbare tijd heen. Van Oostrom lanceert in zijn lezing de iPad-app Vogala, waar Middelnederlandse teksten worden voorgelezen om ze op deze manier tot leven te wekken. Volgens Kuitenbrouwer een hele appening. Aan woordgrapjes geen gebrek op dit congres.

Het laatste programmaonderdeel voor de lunchpauze is de uitreiking van de Groenman-taalprijs. Prijswinnaar Paul van Vliet houdt een mooie dankrede, waarin hij ook de vertaalproblemen van komische sketches aanstipt. Van zijn Nederlandse voorstelling sloeg alleen de sketch over een vadermoord aan bij het Engelse publiek. Dit is natuurlijk niet heel vreemd, want tijdens een voorstelling wordt er allerlei kennis verondersteld van het publiek en de kennis van een Engels publiek verschilt nu eenmaal van die van een Nederlands publiek. Een gegeven waar je als vertaler altijd rekening mee moet houden. Van Vliet kwam dan ook tot de conclusie dat het wel mogelijk was om zijn liedjes te vertalen, maar dat hij voor zijn sketches iets anders moest verzinnen.

Het middagprogramma begint met een lezing van Alwin Kloekhorst, die uitleg geeft over de reconstructie van de Indo-Europese taalfamilie. Door het vergelijken van verschillende talen kan een prototaal worden achterhaald en kan men er ook achter komen wanneer een bepaalde taal zich heeft afgescheiden van de rest. Erelid van het Genootschap Kees van Kooten houdt vervolgens zijn voordracht. Hier had ik eerlijk gezegd meer van verwacht. Ik miste vooral enige samenhang in zijn verhaal. De lachers heeft hij echter wel op zijn hand, in het bijzonder door het vernieuwen van enkele bekende spreekwoorden (`over smaak valt niet te twisten´ wordt `de afstandsbediening is van iedereen´). Ook de lezing van Vivien Waszink over de invloed van hiphop op neologismen in de taal valt tegen. Haar werk als lexicograaf komt iets te duidelijk naar voren door het minutieus uitleggen van begrippen als tweedelegvader en twibbatical. Wim Daniëls voldoet echter aan mijn verwachtingen met een leuke voordracht waarin begrippen als voorhuidvernauwing en ollieklonje besproken worden (overigens wel een lezing die hij al vaker heeft gehouden).

De dag wordt uiteindelijk afgesloten met de presentatie van Woord van het Jaar 2013. In de auto terug naar huis wordt op de radio al direct melding gemaakt van het feit dat de bezoekers van het Onze Taal-congres participatiesamenleving als Woord van het Jaar hebben gekozen. Dat gaat over mij! En misschien ben ik er volgend jaar wel weer bij. Dan draag ik ook graag opnieuw mijn steentje bij om de vergrijzing tegen te gaan.

Zwarte Piet goes international

Door Silvie van der Zee  

Het is weer die tijd van het jaar. De discussie rondom Zwarte Piet is weer hevig opgelaaid. Dit jaar hebben zelfs de Verenigde Naties zich ermee bemoeid. Hiermee krijgt het Sinterklaasfeest ook aandacht van internationale media. Hoe wordt deze Nederlandse traditie uitgelegd in het buitenland?

Culturele termen zoals Sinterklaas worden in vakjargon ‘realia’ genoemd. Deze begrippen zijn puur cultureel en niet per definitie taalgebonden. In België hebben ze dan wel Sinterklaas, maar weten ze niet wat de havo is.

Vertaalstrategieën 

 Hoe vertalen we dit soort ‘cultuurproblemen’? Er zijn verschillende opties. Vertaalwetenschapper Diederik Grit hanteert in zijn artikel “De vertaling van realia” de volgende strategieën:

- Handhaving: de term wordt letterlijk overgenomen en niet vertaald, bijvoorbeeld ‘the Volkskrant’.

- Leenvertaling: een letterlijke vertaling van het woord uit de brontaal: Staten-Generaal wordt States-General. Dit vergt wel behoorlijk wat voorkennis van de lezer in sommige gevallen. Voor realia als KNMI (Engels: Royal Dutch Meteorological Institute) is dit minder problematisch.

- Benadering: bij deze strategie kiest de vertaler voor een soortgelijke term in de doeltaal: Jan Klaassen & Katrijn wordt Punch & Judy in het Engels. Deze strategie is geschikt voor algemene teksten, maar niet voor bijvoorbeeld juridische teksten.

- Omschrijving: Als een term echt lastig te vertalen is, kan de vertaler er voor kiezen om een omschrijving te geven in plaats van de daadwerkelijke term. De VVD is dan bijvoorbeeld een Dutch right-wing political party.

- Kernvertaling: hierbij worden realia in algemene zin omschreven: havo wordt secondary school, EO wordt een broadcoasting company. Hierbij gaat wel wat van de betekenis van de oorspronkelijke term verloren, maar dit hoeft niet altijd erg te zijn, afhankelijk van de tekstsoort en het doel van de tekst.

- Adaptie: in bepaalde teksten kan een aanpassing van de culturele term van toepassing zijn. Dit is meestal bedoeld om de lezer iets duidelijk te maken. HEMA wordt vervangen door Woolworths en de PvdA is de Labour Party.

- Weglating: als een culturele term niet relevant is voor de tekst, kan deze soms weggelaten worden. Grit noemt het voorbeeld: “een delegatie van Tweede Kamerleden voor de VVD, CDA en D66 bezocht het overstroomde gebied” > “a delegation of Dutch MP’s visited the flooded area”.

- Het is ook mogelijk om deze vertaalstrategieën te combineren, bijvoorbeeld handhaving gevolgd door omschrijving. De Telegraaf wordt dan: “the conservative daily newspaper ‘De Telegraaf’.”

In de Washington Post wordt volop geschreven over St. Nicholas, Black Pete en als alternatief, de Rainbow Petes. Een leenvertaling dus. De Huffington Post kiest voor “Sinterklaas and his pageboy helper ‘Zwarte Piet’ or Black Pete,” een combinatie van handhaving en een leenvertaling met omschrijving. Welke strategie het beste is om de tolerantie van het buitenland ten opzichte van onze traditie te verhogen, zal moeten blijken.


Bron
Grit, Diederik. “De vertaling van realia.” Denken over vertalen. Ed. Ton Naaijkens, Cees Koster, Henri Bloemen en Caroline Meijer. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt, 2010. 189-196.

Is een flex-bv iets voor zelfstandig vertalers en tolken?

Door Sigrid Kauffman, WerkAdvies

Op 1 oktober 2012 is de zogenoemde flex-bv in gevoerd om de rechtsvorm aantrekkelijker en bereikbaar te maken voor ondernemers. Zo hoeft er geen startkapitaal van 18.000 euro meer te worden ingelegd. De bank- en accountantsverklaring zijn vervallen en is er meer vrijheid bij het invullen van de statuten.

De flex-bv bestaat op zich niet. De term flex-bv slaat op de wijzigingen van de wettelijke bepalingen over de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bv). Het bv-recht is flexibeler geworden. De flex-bv is dus de “oude” bv, maar dan onder vernieuwd recht. Het nieuwe bv-recht maakt het gemakkelijker en goedkoper om een bv op te richten. Maar er is niets veranderd aan de juridische en fiscale motieven die een rol spelen bij je keuze.

Voordelen van een bv

Een belangrijk voordeel is aansprakelijkheid. Bij een eenmanszaak of v.o.f. kunnen schuldeisers zich verhalen op je privévermogen. Bij een bv zijn hier extra eisen aangesteld die wettelijk zijn vastgelegd. Twee andere voordelen zijn dat het eenvoudiger is om een bv over te dragen aan een andere ondernemer en het is ook eenvoudiger om vreemd vermogen aan te trekken.


Wanneer stap je over naar een bv?
Of je over wilt stappen hangt af van je persoonlijke situatie. Bij een winst rond de € 100.000 is het fiscaal (belastingtechnisch) interessant om een bv te hebben. Overleg altijd eerst met een adviseur. Een adviseur kan berekeningen voor je maken. Een eenmanszaak heeft bij lagere winsten meer fiscale voordelen. Denk hierbij onder andere aan startersaftrek en zelfstandigenaftrek.


Een andere reden die ik veel hoor is de aansprakelijkheid. Ik kom veel ondernemers tegen die kiezen voor een bv omdat ze beperkt aansprakelijk willen zijn. Ben je gesteld op zekerheid dan kan het oprichten van een BV een uitkomst zijn.

Wat heb je nodig voor een bv?

Voor het oprichten van een bv heb je een notariële akte van oprichting (met onder andere de statuten van de bv) nodig en moet je de bv in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel inschrijven. Verder heb je een oprichter, minimaal 1 bestuurder en 1 aandeelhouder, en het startkapitaal van 1 eurocent nodig.


Heb je vragen over welke rechtsvorm voor jou het beste is, aarzel dan niet en neem contact met me op. Veel succes met ondernemen.


Bronnen: 
Kamer van Koophandel, Antwoord voor bedrijven, Belastingdienst, Accountant